Axa, bank en verzekeraar, heeft zijn levenslang gewaarborgde rente op levensverzekeringen of tak 21-verzekeringen dan toch verlaagd. In theorie bleven spaarders gerechtigd op een rente van 4,75% en dit tot het einde van hun dagen.
Crest20, een “gewaarborgde” rente van 4,75%
De polemiek binnen de financiële wereld en bijzonder bij Axa draait omtrent het verzekeringsproduct Crest20, een levensverzekering die een bruto rente van 4,75% op alle stortingen binnen het product garandeerde. Ook stortingen die zouden gedaan worden na het afsluiten van het product zouden van dezelfde gunstige rentevoet kunnen genieten. Toen het product tussen 1989 en 1997 op de Belgische markt werd gelanceerd was een rente van 4,75% op beleggingen niet uitzonderlijk. Ook andere banken en verzekeraars boden een dergelijke rente aan. Axa Bank en Verzekeringen was evenwel de eerste speler die deze rente ook waarborgde voor toekomstige stortingen.
Nu, meer dan 20 jaar na de lancering van het product, blijkt Axa Bank en Verzekeringen de rente retroactief te verlagen voor alle stortingen na 2000. Op 23 maart 2016 werd besloten de gewaarborgde rente van 4,75% te verlagen naar 3,75% voor alle stortingen gedaan tussen 1 januari 2000 en 12 februari 2016. Voor alle stortingen tussen 13 februari 2016 en 23 maart 2016 werd de rente verder verlaagd naar 2%. Voor beleggingen die na deze laatste datum werden gedaan, werd de gewaarborgde rente zelfs verder teruggeschroefd tot 0,20%. De getroffen spaarders, volgens schattingen een goede 4.000, werden per brief door Axa geïnformeerd.
Spaarders die hoopten op de 4,75% tot het einde van hun dagen blijken er dus aan voor alle moeite. Wie bv. in januari 1989 intekende op de Crest20 en maandelijks stortingen tot op vandaag bleef doen, zal te maken hebben met verschillende rentes op basis van het ogenblik van de stortingen:
1 januari 1989 – 31 december 1999: 4,75%;
1 januari 2000 – 12 februari 2016: 3,75%;
13 februari 2016 – 23 maart 2016: 2%;
24 maart 2016 – toekomst: 0,20%.
Axa beroept zich op wettelijke regeling
Axa Bank en Verzekeringen stelt volledig in recht te zijn om de verlaging van de rentevoeten in te lassen. Meer nog, krachtens de wet van wet van 13 maart 2016 houdende de verzekeringsondernemingen blijken verzekeraars zelfs maar een maximale bruto rente van 2,00% op nieuwe stortingen toe te mogen staan. “De wet vrijwaart al wat in het verleden is opgebouwd. De wijziging heeft alleen gevolgen voor de toekomst,” aldus Axa. Door de wettelijke beperking bieden spaarverzekeringen bijgevolg in vergelijking met spaarrekeningen weinig extra opbrengst, aangezien financiële instellingen wettelijk verplicht zijn minimum 0,11% rente op spaarrekeningen te garanderen.
Zowel consumentenorganisatie Test-Aankoop als Kris Peeters, minister van Economie, hebben scherpe kritiek geuit op de wijzigingen van Axa. Volgens Test-Aankoop werd de wet van 13 maart 2016 op vraag van Axa geschreven, aangezien een bewoording uit de wettekst verwijst “naar sommige verzekeraars die levensverzekeringscontracten met flexibele premies hebben afgesloten, gecommercialiseerd tussen 1989 en 1997 en die een minimaal gegarandeerde rente bieden van meer dan 3,75 procent”, oftewel exact de periode waarbinnen Crest20 werd gecommercialiseerd. Volgens Axa betreft de gelijkenis louter op toeval en is de wet van 13 maart 2016 er gekomen na de sterk gewijzigd economische context. Volgens Test-Aankoop mag Axa zijn verantwoordelijkheid niet ontlopen en dient Axa de gewaarborgde rente aan te houden voor alle spaarders die binnen het product intekenden. “Wat is nog de geloofwaardigheid van een levensverzekeringscontract?,” aldus Test-Aankoop. Test-Aankoop zou momenteel onderzoeken of het juridische stappen tegenover Axa kan ondernemen.
Ook Minister Peeters heeft zich scherp geuit omtrent de wijzigingen van Axa en twijfelt of de verlaging van Crest20 juridisch correct is verlopen. De Minister beloofde een team van experten op de wijzigingen te plaatsen en op die manier de correctheid van de handelingen te achterhalen. De twist wat betreft de levenslang gewaarborgde rente op spaarverzekeringen of tak 21-beleggingen blijkt dus nog lang niet afgehandeld.